Reisverslag Uganda
Een ontmoeting met de indrukwekkende gorilla's van Uganda. Ik heb je gewaarschuwd. Hè, wat? Nou voor Afrika. Wat bedoel je? Dat je er weer terugkeren moet als je er eenmaal geweest bent. Laifa's eerste trip was naar Zimbabwe, Botswana en Namibië. Een trip die haar definitief "Africanitis" gaf. André was al eerder "besmet" toen hij 14 jaar geleden een half jaar in Kameroen was. Dit jaar dus weer zuidwaarts. De keuze viel op Uganda, in de eerste plaats om met eigen ogen de laatste berggorilla's te zien en omdat het avontuur lokte van een minder toeristisch land.
Reisverslag Uganda
Uganda ligt op de evenaar tussen Kenia en Congo. Het land is bijna zes maal zo groot als Nederland met zo'n 19 miljoen inwoners. Grotendeels is het een hoogvlakte tussen de 1000 en 3000 meter, waardoor het tropische klimaat iets getemperd wordt. Het land is op veel plekken vruchtbaar zodat er veel soorten gewassen verbouwd kunnen worden. Na de onafhankelijkheid in 1962 heeft het land en de mensen vreselijk geleden onder de regimes van Idi Amin en Obote. Sinds een jaar of tien is de situatie stabiel, hoewel met name in het noorden rebellengroepen het land nog onveilig maken .
Onze voorbereiding voor zo'n trip is het lezen van de 'Lonely Planet' en het kopen van vliegtickets. Net toen we dat laatste wilden doen, waren er berichten over gruwelijke moorden op toeristen, precies op de plek van ons hoofddoel, namelijk het Bwindi Impenetrable National Park waar de gorilla's leven. In eerste instantie leek het ons allemaal een beetje te avontuurlijk en bovendien sloot het nationaal park. Maar na een maand ging het park weer open en werden we heen en weer geslingerd tussen een negatief reisadvies van Buitenlandse Zaken en de positieve verhalen van een ervaren Uganda-reiziger. Uiteindelijk bedachten we dat het in het park waarschijnlijk nog nooit zo veilig was als juist nu, èn rustig! Normaliter moet je een half jaar van tevoren een permit regelen voor gorilla tracking. Er zouden zeker veel mensen gecancelled hebben. Onze reservering een maand voor tijd gaf inderdaad geen enkel probleem.
In het vliegtuig naar Entebbe werd al duidelijk dat we niet veel toeristen zouden tegenkomen. We hebben ze later nog eens geteld: 12 in een maand tijd.
We kwamen 's avonds laat aan in Entebbe en dat is niet zo prettig als je nog niets geregeld hebt voor de nacht. Na wat omzwervingen in een taxi kwamen we uiteindelijk aan in een hotelcomplex aan het Lake Victoria waar we onze tent op het immense grasveld neer mochten zetten. Binnen een uur na landing zaten we aan onze eerste Nile Special, het lokale bier, te luisteren naar het kabbelende golfjes van het meer, de Afrikaanse avondlucht diep opsnuivend. Yes, terug in Afrika!
Het liefst kamperen we en zelfs in de stad zoeken we eerst naar die mogelijkheid. Bij Backpackers, een low-budget faciliteit in Kampala vonden we die. Het bleek een prima basis, van waaruit dingen te regelen. John, een Aussie die al jaren in Uganda woont was een bron van informatie. Bovendien probeert hij een met minibus een lijndienst op te zetten naar Bwindi en waren wij zijn eerste passagiers. Zijn rijstijl leek op die van een rallycoureur, vooral het laatste deel over onverharde weg met veel diepe kuilen gaf het gevoel Paris-Dakar te rijden. De mensen in Bwindi zijn een goed voorbeeld van Ugandese vriendelijkheid. De terugval van het toerisme wordt hier hard gevoeld, want voorheen gingen er 12 mensen per dag naar de gorilla's a $ 250 pp, nu waren wij de enigen. De hut, normaal 6-persoons, was nu voor ons tweeën met uitzicht op het Impenetrable.
Vijf soldaten met Kalashnikovs en twee gidsen stonden er voor ons klaar de volgende dag om 8 uur. De rebellen waren toch verdreven? Of was dit alleen om ons een gevoel van veiligheid te geven? Het eerste stuk door de bananenplantages was nog een stijgende wandeling, al gauw werd het steiler en steiler. Op handen en voeten omhoog af en toe. En balanceren over omgevallen bomen met ernaast overwoekerde diepten.
Als de akkertjes achter of liever beneden ons liggen, zien we voor ons wat met Impenetrable bedoeld wordt. Toch dringen we door. De eerste gorillatracking begint wanneer de gidsen de slaapplaats van afgelopen nacht vinden. Geplette begroeiing, half afgeknabbelde of gestripte takken en enorme drollen.
Het volgen van de gorilla's is daarna een stuk makkelijker; ze hebben een mooi pad voor ons gebaand. Gorilla's verplaatsen zich niet erg veel en na een half uur lopen merken we enige opwinding onder de gidsen. Zouden ze hier zijn? De gids komt lachend op ons af en vertelt ons dat we ons klaar moeten maken. Camera's uitpakken en een laatste slok water om de verstoringen minimaal te houden.
Bij elke stap die we nu nemen stijgt de spanning. "Hier zitten ze", zegt de gids, maar een struik belemmert ons het zicht nog. Maar de laatste stap brengt ons oog in oog met 200 kilo spieren. Holy shit! Vier meter van ons af zit de zilverrug, het grootste mannetje. Hij kijkt ons niet erg geïnteresseerd aan, laat een wind van 15 seconden en gaat verder met zijn lunch. Wij zien gelijk hoe relaxed deze dieren zijn en leven. De dichte begroeiing om hem heen is als een slabak die hij leeg eet.
Het indrukwekkendst is zijn kop, wel 4 of 5 keer de onze. Als hij gaapt zien we zijn hoektanden, nee we willen geen ruzie. Als hij even opstaat, weten we dat heel zeker. Op zijn rug heeft hij een zilvergrijze band. He's definately the boss.
Een jonge gorilla heeft zich in een boompje genesteld en eet van de jonge blaadjes. Pa is te zwaar om te klimmen, hij knakt zonder moeite de vuistdikke stam om bij het jonge loof te komen. De hele groep bestaat uit 17 gorilla's, en hoewel we rondom ons van alles horen en struiken zien bewegen, zijn dit de enige twee die we echt gezien hebben.
De tijd is gelimiteerd tot een uur. André gaat daarom de volgende dag nog een keer naar de andere groep en ziet er dan wel acht waaronder een hele jonge. Laifa heeft wel zin om mee te gaan maar is nog kapot van de eerste tocht en besluit daarom om deze dag een beetje bij te komen en te genieten van het prachtige uitzicht vanuit de hut op het bergoerwoud.
De paar andere bezoekers die we hier zien vertrekken gelijk weer na het gorillatracken. Wij vinden de omgeving zo mooi dat we besluiten om nog wat langer te blijven. Samen met een gids en een bewaker maken we de volgende dag een verrassend mooie wandeling. Je kunt zien dat de gorilla's hier niet komen want de begroeiing is hier ongeschonden. We passeren een aantal watervalletjes en beekjes die samen met de lianen, woudreuzen en boomvarens een beeld vormen dat ons bij zal blijven.
Bwindi heeft zo'n indruk gemaakt dat we besluiten naar het andere gorillapark te gaan, Magahinga op het drielandenpunt met Congo en Rwanda. Dit is het gebied waar 'Gorillas in the mist' speelt. En mist was er, en regen èn wind. Daarom zagen we af van nog een tracking. Toch was ons verblijf zeer aangenaam door Sheba, de man die altijd lachte en iets leuks te vertellen had. We leerden hem kennen omdat hij de enige was die een auto heeft en ons naar zijn dorp kon brengen. Het bleek dat hij zich sterk maakt voor ecotoerisme in en rond zijn dorp. Door zijn werk is hij een van de weinigen die in het buitenland is geweest. Al pratend komen we erachter dat hij in Nederland is geweest, sterker nog in onze woonplaats. Stel je eens voor: in een uithoek van Uganda waar de meeste mensen hun dorp nog nooit verlaten hebben, ontmoet je iemand die Groningen kent!
Hij laat ons zijn dorp zien en hoe de mensen daar leven. Het land is hier een lappendeken van kleine akkertjes want de grond rondom de vulkanen is zeer vruchtbaar. De vrouwen doen hier het werk op het land, de meesten met kind op de rug.
Sheba wil ons ook nog de 'fabriek' laten zien. We zijn erg benieuwd. Het blijkt een hutje van twijgen te zijn waarin we de dorpssmid ontmoeten. Zijn werkwijze is erg primitief. Het aambeeld is een grote kei en het houtsvuurkooltje miniscuul. Een uur lang kijken we toe hoe hij een een aardappelschilmesje voor ons maakt. De dag eindigt in een winkeltje annex kroeg waar we het lokale bocht moeten proberen. Gelukkig is er genoeg lauw bier om het weg te spoelen!
De dagen die volgen zijn we in Queen Elisabeth National Park. Het is er erg mooi maar behalve antilopes en buffels zien we niet veel dieren. Er is hier veel gestroopt in de Amin dagen en het zal nog jaren duren voordat de wildstand weer op peil is. Een bijzonder gedeelte van het park is de Chambura gorge. De savanne wordt hier doorsneden door een kloof begroeid met oerwoud. De gids met wie we afdalen, belooft ons chimpansees. Als we ze horen, blijken ze aan de overkant van de rivier te zitten. Verderop kunnen we oversteken. Een gevelde boomstam dient als brug. Twintig meter lang wordt ons evenwichtsgevoel op de proef gesteld.
Teruglopend op de andere oever, zien we een grote groep chimpansees. Ze zijn al iets gewend aan mensen en slaan niet gelijk op de vlucht. Wel houden ze een veilige afstand aan en kijken nieuwsgierig terug. Het zien van chimpansees in het wild doet voor ons niet onder voor gorilla's. Laifa is gek van chimpansees en heeft thuis uren chimpdocu's op de band. Ze straalt van geluk.
Onze dag in Chambura gorge is een voorproefje voor Kibale National Park, waar nog zo'n 500 chimpansees leven. Net als in Bwindi kun je hier tracking doen. Als je de chimps vind, mag je er een uur bij blijven. Onze gids Gerrald in Kibale forest laat ons onderweg allerlei bijzonderheden van het bos zien zoals een boom waaruit een diaree-achtige substantie liep en ook net zo stonk. We roken de boom al op 50 meter afstand. Of een boom waarvan de bast een potentieverhogend middel zou bezitten, onlangs omgedoopt tot viagraboom.
Het is een heerlijk geurend bos en we genieten weer van alles wat we om ons heen zien. Af en toe kraakt Geralds walkie-talkie en praat hij even zachtjes met iemand die bij de chimps is. De groep wordt namelijk de hele dag gevolgd door een zogeheten habituation team. Dit team zorgt er na jaren van volgen voor dat de chimpansees zo aan mensen gewend zijn, dat ze die negeren. Hun gedrag is dan zo natuurlijk dat ze dan goed te bestuderen zijn. De twee mensen die dit werk doen, moeten 's ochtends al voordat het licht wordt op pad om bij de nesten te zijn wanneer de apen wakker worden. Chimpansees bouwen voor elke nacht een nieuw nest in de bomen. Het team wordt afgelost door de middagploeg die de dieren volgt tot ze weer een slaapplaats maken. De walkie talkie geeft aanwijzingen welke richting we moeten gaan. Voor ons is het onvoorstelbaar dat iemand de weg kan vinden in dit bos waar wij geen enkel aanknopingspunt hebben en waar elke boom op de volgende lijkt. Ineens zien we andere mensen die omhoog staan te kijken. De chimps zitten overal rondom ons.
Het valt enorm tegen goede plaatjes te schieten. Het bladerdek houdt bijna al het licht tegen. Op plekken waar het wel tussen de bladeren door komt, is het heel fel en schijnt het recht in de lens. Een aap heeft in de boom een lekker plekje in de zon gevonden. Eindelijk kan André er foto's maken! Ineens is de zon weg en wordt het heel donker. Drie minuten later komt de regen met bakken uit de hemel. Het is nog steeds regentijd...
Eén ding weten we zeker; we willen meer. We besluiten met Julia te gaan praten. Zij heeft de leiding over het project dat hier onderzoek doet naar het gedrag van chimpansees. André biedt aan om foto's voor het park te maken omdat ze zelf geen fotomateriaal hebben. Julia reageert enthousiast. Ze kunnen het goed gebruiken voor identificatie en eventueel voor verkoop als ansichtkaarten en posters. Gelijk de volgende dag mogen we met het habituation team mee. Dat betekent om vijf uur op pad. In het donker door het bos is weer een nieuwe ervaring. We blijven dicht achter onze gidsen Gerald en George aan lopen want we zien geen hand voor ogen, we gebruiken geen lantaarns. Het tempo ligt hoog en na een uur lopen zijn we op de plek waar ze moeten zitten. Het is al een beetje licht als we in de boomtoppen turen om de nesten te zien, maar ook de gidsen zijn niet zeker van hun zaak. "Het was toch hier?", lijken ze tegen elkaar te zeggen. We wachten een kwartiertje. Verderop horen we een tak breken en we besluiten te gaan kijken. We lopen zo'n 200 meter om niets te vinden als precies op de eerste plek een chimp één krachtige schreeuw geeft. Dat is voor de groep het teken om wakker te worden en naar beneden te klimmen. We rennen terug, gelukkig is het al licht geworden maar we zijn te laat. De chimps zijn al aan de wandel en we moeten ze zien in te halen door stil te staan en te luisteren uit welke richting het geluid komt. Slechts af en toe horen we ze en dan weer in een hoog tempo erop af. Na een half uur vangen we een glimp op. George wenkt ons en we sluipen dichterbij. Voor het eerst zien we de chimps op de grond en niet in een boom. De chimps weten allang dat wij er zijn maar zijn niet in ons geïnteresseerd. Wel houden ze de afstand op zo'n 10 meter. Prachtige afstand om te fotograferen ook, maar veel te weinig licht.
De chimps blijven maar lopen en wij sjokken er in snelwandeltempo achteraan. Na een uur of twee vragen we Gerald of dat iedere dag zo gaat. Nee, normaal zijn ze veel rustiger, maar een of twee wijfjes zijn loops en dat maakt de mannetjes behoorlijk 'horny'. Een dubbele achtervolging dus, maar de chimps gaat het tempo veel makkelijker af dan ons, vooral als het heuvel op gaat. We zien zelfs nog een paring. We kunnen een lach nauwelijks onderdrukken als we zien dat het mannetje na zijn daad een blaadje van een boom trekt en zijn piemeltje schoon veegt.
Plotseling staan we aan de rand van een open plek die zo groot is als een voetbalveld en vragen of hier toch gekapt wordt. Gerald vertelt ons dat de olifanten deze plekken maken en open houden. Ze kunnen hier modderbaden nemen en er is altijd verse vegetatie door woekerplanten. Het veld is bezaaid met meterdiepe gaten in de modder. Het zijn de voetsporen van de olifanten. We moeten van graspol naar graspol springen en Laifa slaakt een kreet als ze met één been in zo'n gat wegzakt. Eruit komen is nog niet zo makkelijk. Nee, dan onze zwartbehaarde vriendjes, die gaan met een jaloersmakend gemak naar de overkant, waarna we ze een halfuur kwijt zijn. Tegen het middaguur settelt de groep zich en het lijkt dat ze hier hun dagnest zullen maken. Onze gidsen besluiten dat we terug kunnen naar het kamp. Gelukkig hebben we enigszins in een cirkel gelopen zodat we nog maar uur hoeven. We zijn namelijk moe en kletsnat van het zweet. Maar wat een fantastische ervaring.
Als we net terug zijn in het kamp en het zweet van ons lichaam hebben gespoeld, komt de hoofdopzichter van het park op ons af en hij heeft slecht nieuws. De afgelopen nacht zijn in een dorpje aan de rand van het park 9 mensen vermoord door een groep rebellen. Ons wordt duidelijk gemaakt dat wij zo snel mogelijk hier vandaan moeten, omdat ze geen herhaling van het incident in Bwindi willen. Wij ook niet, trouwens. De tent netjes afbreken is er niet bij. Stokken eruit en alles in een keer in de auto kieperen, die ons naar Fort Portal brengt. Die stad is op veilige afstand. We hebben er goed de pest in, want we waren graag langer in Kibale gebleven. Tijdens het haastige afscheid van Julia spreken we af om kontakt te houden want we willen over enige tijd terugkomen. Nooit eerder hadden we ons onveilig gevoeld in dit land, integendeel, de mensen zijn zo vriendelijk en open en hebben nog iets oorspronkelijk Afrikaans, iets dat in veel andere landen deels verloren is gegaan. Overal wordt je gegroet en aangesproken. Hey Mzungu, how are you. De kleinste peutertjes doen gelijk de ouderen na. Ou-a-joe, ou-a-joe. Nadat we in het oosten van het land Mount Elgon hebben beklommen sluiten we onze trip af Uganda is een geweldig land, met prachtige natuur, unieke dieren en geweldige mensen. Onze eerstvolgende bestemming!
Auteur: Andre van Huizen